De wilgenhut in de tuin staat volop in bloei. De weelderige takken heb ik in december samengeweven alsof ik allerlei touwen aan elkaar knoopte.
Ergens in de coronatijd heb ik een cirkel wilgen geplant met het idee dat ik daar een wilgenhut van zou maken. Een Facebookpost van Giel bracht mij op het idee om de wilgenhut te gaan maken. Hij bond de takken heel handig met hulp van touw aan elkaar. Zo ging ik ook aan de slag en maakte een dak van gebogen wilgen. Precies op de kruising bond ik de touwen stevig aan elkaar.
Flinke staken
De hut bleef goed in toom. De bomen groeiden de zomer hard door. Tegen het einde van de zomer staken er flinke staken omhoog uit de hut. Dat vroeg om een stevige aanpak. Ik wachtte tot de bladeren van de wilgen waren gevallen. Zo had ik wat beter zicht op de takken en kon ze wat eenvoudiger samenbinden. Het begint wel een steeds ruiger karwei te worden. Het kost veel kracht in de handen en vingers om de lange takken goed te vervlechten tussen de rechtopstaande staken.
De wilgenhut brengt mij op een idee.
De kleinkunstenaar Jozef van den Berg stopt in 1989 met optreden. Dezelfde avond laat hij zijn gezin en monumentale huis in Herwijnen in de steek. Hij sleept zijn toneelkist achter zich aan en gaat in de fietsenstalling bij het gemeentehuis zitten. Daar woont hij een paar jaar. Mensen brengen hem eten en vragen raad. Wat later bouwt hij een steenworp verderop een hut in de tuin van bekenden. Hij noemt het zijn kapel. De kist vormt het hart van de kapel. Hij bidt er en leeft van wat mensen hem brengen.
Grote baard
Hij draagt een donker gewaad met een touw om zijn middel. Een grote baard verandert de kunstenaar in een kluizenaar. Zijn benen moeten buiten slapen als hij gaat liggen. Zo klein is zijn kapel. Een miniatuurhoutkacheltje geeft in de wintermaanden wat warmte. De kapel is er om te bidden en te mediteren. De enige muur die er is, hangt vol met iconen. Elk halfuur slaat de klok van de aan de tuin grenzende kerk, waar Jozef nooit komt.
Misschien maak ik een groen altaartje in de wilgenhut. Zo bouw ik mijn eigen heiligdom in een kring bomen. De takken die in de loop van de zomer uit het dak zullen spruiten. De lange armen zwaaien dan op de wind een loflied op de schepper. Het groen omhelst het heiligdom tot een geborgen plek. Als ik ga liggen, slapen mijn benen buiten.
Reacties
Een reactie posten