Ik hoor het gezaag in de bosstrook vlakbij ons huis. Ik weet het. De boomploeg een paar weken terug waarschuwde mij al: hier gaat worden gekapt. Mannen met laarzen, zaagvrije broeken en grote motorzagen bevestigen het als ik wat later mijn wandeling door het bos loop.
Rob Bijlsma vertelde het mij deze zomer in zijn boek: Kerken van goud, dominees van hout. Staatsbosbeheer is een ordinaire boomproducent die geld moet ophalen met het kappen van zijn kostbare bossen. De energietransitie vraagt heel veel hout. De korrels - pellets - zijn nodig om 'groene energie' op te wekken.
Bijlsma pleit juist voor minder beheren (lees: kappen) en meer observeren (gewoon laten staan en zien wat er gebeurt). Er is zo verschrikkelijk veel te ontdekken wat we nog niet weten.
Populieren
Dit keer moeten de populieren eraan geloven. Ik zag het al bij het Almeerse kasteel, hoe het aangrenzende bos aan de andere kant van het fietspad uitgedund werd van populieren.
Als er een bos aan moet geloven, voel ik altijd diepe treurnis over mij vallen. Met het vallen van de bomen. Het roept begrafenistaferelen op zoals Vasalis aan de boom in het Vondelpark schrijft.
Voor mij geen Hector, hier smeek ik de god Geld om genade. Op mijn knieën in de bladeren. Ik weet wel beter. Onverzadigbaar. Nooit aan één boom genoeg.
Reacties
Een reactie posten