Doorgaan naar hoofdcontent

In de nesten - Tiny House Farm


Zo’n niet te ontginnen stuk land. Die metershoge distels die weer uit de grond komen. Ik ben ermee in bittere strijd. De ene keer win ik, de andere keer zij. Maar dan ineens doemt er midden tussen de distels een nest op. Een vogelnest!

Helemaal gelukkig met de handzeis, besteld via internet, ga ik de enorme hoeveelheid distels in onze ‘bosrand’ te lijf. Wat een belevenis. De warme zon op de huid en dan gewoon met de zeis over de bodem gaan. De distels vallen stekelig op mij en de rest om mij heen.

De ‘bosrand’ ontdaan van distels

Zo ontdek ik dat hier allemaal boompjes staan. De boompjes en struiken die we koesteren: berk, els, liguster, egelantier, lijsterbes, Gelderse roos en niet te vergeten de meidoorn. Wat een prachtig groen. Ze verschijnen met het verdwijnen van de vele distels en zuring.

Over de bodem zwaaien

En zo’n handzeis is best zwaar. Ik zwaai ermee over de bodem, houd soms een distel vast zodat hij niet alleen schuin valt, maar ook echt losgesneden is van zijn wortel. Anders schiet je met deze snoeiactie niet zoveel op. Daarom vraagt dit werk om meerdere sessies. Ik doe het als pauze tussen het vele werk achter de computer. Het geeft rust.

Als ik echt een flink stuk heb platgeslagen, ontdek ik de meidoorn. Midden tussen al die distels zit daar die prachtige struik. Ik probeer er mooi omheen te snoeien. Overal die distels die in de weg zitten. Wat is het toch veel zeg. Hier kun je toch niet tegenop snoeien.

Midden in de meidoorn

Ineens zie ik iets midden in de meidoorn. Wat is dat? Ik kijk nog eens goed en schrik me rot: een vogelnest. Ik tuur recht op de kleine gespikkelde eitjes. Ah, nee. Het nest is verlaten en bedenkend over mijn drukke snoeiwerk. Nergens heb ik ook maar het idee gehad dat ik een vogel stoorde.

Ik staak meteen mijn noeste snoeiwerk. Dit mag niet gebeuren, want wie zit hier! Het is zeker weten niet een koolmees of een pimpelmees. Het is wat ingrijpender. Als ik later voorzichtig terugloop, zie ik een vogel op het nest zitten. De staart wijst schuin omhoog. Mijn richting uit als een strenge vinger. Jij, uilskuiken. Laat mij met rust ja.

De vogel vliegt vrijwel meteen weg. Het is toch niet de veldleeuwerik die ik vorige week hier al zingend naar beneden zag vliegen. Ze schijnen dat te doen in hun balts. Nee, dat kan niet. Het is een rietzanger, concludeer ik. Het moet een rietzanger zijn. Een veldleeuwerik is veel te zeldzaam om het nest van te ontdekken.

Kwetsbaar nest

Maar nu is het nest veel te kwetsbaar geworden. De vos hoeft hier maar even zijn snoet langs te schuiven en hij heeft een heerlijk, klein culinair voorafje. Ik probeer nog wat versgesneden takken tegen het boompje te leggen en hoop op beter. Misschien biedt het voldoende bescherming.

Ik tuur nog op mijn mobiel. Is het een rietzanger? Het zal toch wel. De veldleeuwerik zou verschrikkelijk zijn. Deze staat op de rode lijst. Als dit nest verstoord is, ben ik een moordenaar en zorgt mijn actie ervoor dat de lijst alleen maar roder wordt. Het beeld van de eieren zonder broedende ouder, krijg ik niet uit mijn hoofd.

De dag erna wordt mijn angst bevestigd. De veldleeuwerik vliegt en zingt overal weer. Ik hoor zijn roep hoog in de lucht en de dalende vlucht al fluitend. Net zo grillig als hij naar beneden komt. Beeld en geluid versterken elkaar. Zou hij weer druk in de weer zijn. Ik durf niet langs het nets. Want zou het niet gewoon leeg zijn?

Kunstig nest

Als ik dan later eindelijk durf te kijken is het nest leeg. Het zat zo kunstig midden in de meidoorn, maar nu hangt het er half uit. Geen spoor meer van een ei. Nu de veldleeuwerik weer vol in zijn flirt zit, durf ik me er even helemaal niet meer mee te bemoeien. Ik laat ze maar en de bosrand moet maar even een distelrand blijven.

Ik laat de rest van de distels ongesnoeid…

Nu hoor ik soms iets uit de hoek ongesnoeide distels komen. Zacht gefluit en gefladder. En dan denk ik aan mijn zeis: nee, die mag daar nog niet komen. En sowieso voor het snoeien een grondige inspectie van het te snoeien gebied. Nu hoop ik vooral dat de veldleeuweriken er ondanks mijn verjagende activiteiten, toch rust vinden om een nest te bouwen.

Hebban olla vogula nestas hagunnan, hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?

pennenprobeersel van een West-Vlaamse kopiist in de 11e eeuw
Het nest is leeggeroofd… En de veldleeuwerik is gevlogen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

67 potten

  Stadslandbouw hoort bij Oosterwold. Als ik mensen vertel waar ik woon dan beginnen ze vaak over de doorwaadbare zone en stadslandbouw. Wat doe jij eraan, zeggen ze dan. Er klinkt een soort verwijt in door. Meestal hebben ze klokken horen luiden, maar waar de klepels hangen.... Gazons De wijk is vergeven van de groene gazons waar weinig landbouw te bespeuren is. Dat stemt droevig omdat de opzet van de wijk is dat mensen in elk geval voor een deel in hun eigen voedsel voorzien. De gemeente noemde een tijdje terug ineens een percentage van 10 procent. Oosterwold zou voor 10 procent van de voedselvoorziening in Almere moeten voorzien.  Geen idee waar dat percentage vandaan komt, zal ook van iemand komen die dezelfde klok heeft horen luiden. Ik las over Den Bommel op Goeree-Overflakkee waar volkstuintjes worden opgeofferd voor woningbouw . De grond verkopen aan een projectontwikkelaar is veel lucratiever. Onder het mom van woningnood zijn de volkstuintjes het eerste doelwit. Gee...

Kappen

Ik hoor het gezaag in de bosstrook vlakbij ons huis. Ik weet het. De boomploeg een paar weken terug waarschuwde mij al: hier gaat worden gekapt. Mannen met laarzen, zaagvrije broeken en grote motorzagen bevestigen het als ik wat later mijn wandeling door het bos loop. Rob Bijlsma vertelde het mij deze zomer in zijn boek: Kerken van goud, dominees van hout . Staatsbosbeheer is een ordinaire boomproducent die geld moet ophalen met het kappen van zijn kostbare bossen. De energietransitie vraagt heel veel hout. De korrels - pellets - zijn nodig om 'groene energie' op te wekken.  Bijlsma pleit juist voor minder beheren (lees: kappen) en meer observeren (gewoon laten staan en zien wat er gebeurt). Er is zo verschrikkelijk veel te ontdekken wat we nog niet weten. Populieren Dit keer moeten de populieren eraan geloven. Ik zag het al bij het Almeerse kasteel, hoe het aangrenzende bos aan de andere kant van het fietspad uitgedund werd van populieren. Als er een bos aan moet geloven, voel...

Wilgenhut

De wilgenhut in de tuin groeit flink door. Sinds afgelopen zomer zijn er flinke staken bijgekomen. Ze wijzen allemaal naar de lucht. Om de hut weer een beetje verversing te geven heb ik deze wintermaanden heel traagjes de hut weer bij elkaar gevlochten. Het is indrukwekkend hoe hard wilgen groeien. Sommige takken waren echt al van een flink formaat en niet meer zomaar om te buigen. Eigenlijk moet je ergens in de zomer al wat takken weghalen of vervlechten in de hut.  Alleen ben ik voorzichtig vanwege de mogelijke vogels die bovenin de hut broeden. Ik zag best wel vaak een merel de hut in en uit vliegen. Een broedsel storen, wil ik niet op mijn geweten hebben. Zeker in deze tijd waarin elke vogel telt.  Het is een flink karwei, maar levert ook heel mooie resultaten op. De takken heb ik over het dak heen getrokken en soms ook langs de zijkant geleid. Zo ontstaat een vervlochten geheel. Ik weet niet zeker of alle takken het redden. Sommige braken tijdens het buigen voor een deel....