Een muur van meidoorns omgeeft de boomgaard. Je stapt via een kleine opening binnen. Dan sta je daar midden tussen de bomen. Het is een bos en een open plek ineen. De grote notenbomen wuiven boven je naar de hemel. Ertussen groeit een rij perenbomen. Mijn bomenvriend en kunstenaar Jos neemt me mee naar de boomgaard die hij beheert. Het is er stil. We doorbreken de stilte met het suizen van de zeisen. Vlak boven de grond kappen we het natte en hoge gras. Als je kunt dansen, kun je seizen, zegt Jos. Een beetje door de knieƫn cirkel ik een halve maan om mij heen. Het gras blijft netjes links van mij liggen. De Karnheuvel We zijn vroeg vertrokken naar het paradijs van de Karnheuvel. Op deze verhoging stond ooit een boerderij en een vloedschuur voor het vee. Nu groeien er walnoten, peren en appels. Aan de andere kant van de heuvel, iets verderop, is een grote verwilderde pruimengaard. Jos heeft een kantoordag buiten georganiseerd. We maaien het gras, de brandnetels en andere bloeiers met